Biografie

“… Want enkel de doden van wie men de naam uitspreekt, blijven leven” (1)

JEAN CAPART (1877-1947)

Van kindsbeen af, verslindt Jean, koppig maar slim, al wat verschijnt over het Oude Egypte. Na een doctoraat in de rechten studeert hij egyptologie aan verschillende Europese universiteiten waar hij bevriend raakt met de grootste geleerden van zijn tijd, van de Engelsman William Flinders Petrie tot de Fransman Gaston Maspero.

In 1902, op 25-jarige leeftijd, vertrouwt de Universiteit van Luik hem de eerste Belgische academische leerstoel in egyptologie toe. Als enthousiaste en vlotte spreker geeft de jonge professor naast zijn ‘hoger onderwijs’ ook lezingen voor het bredere publiek. Hij begint dan de wereld rond te trekken met een koffertje glasdia’s in de hand. Zijn passie voor het Oude Egypte, en meer bepaald voor de Egyptische kunst, blijkt overduidelijk uit zijn ‘radio gesprekken’ die hij aan beide kanten van de Atlantische oceaan geeft, evenals in zijn ontelbare publicaties, zowel wetenschappelijke als vulgariserende, waarvan hij auteur of uitgever is.

In 1907 organiseert hij de eerste Belgische archeologische opgravingen in Egypte. Dertig jaar later zet hij zijn zinnen op Elkab, de oude religieuze hoofdstad van Boven– Egypte, waarvan hij de hoofdbestemming maakt voor de Belgische archeologen in Egypte. Maar het is in Brussel, in het Jubelparkmuseum, dat zich het overgrote deel van zijn loopbaan afspeelt tussen 1897 en 1947. Hij gaat er alle uitdagingen aan, te beginnen met de leiding van zowel de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis als de Egyptologische Stichting Koningin Elisabeth. Onder zijn impuls neemt het Jubelparkmuseum zijn huidige vorm aan en beginnen de collecties aanzienlijk te groeien. Als organisator van internationale bijeenkomsten, maakt hij van Brussel, zijn geboortestad, de Europese hoofdstad van de egyptologie en de papyrologie.

Alsof dit nog niet voldoende was, neemt zijn carrière bovendien een internationale wending: de Amerikanen doen een beroep op hem om de Egyptische afdeling van het Brooklyn Museum in New York te herorganiseren, de Engelsen benoemen hem tot Honorary Vice-President of the Egypt Exploration Society van Londen, en de Denen vertrouwen hem het voorzitterschap toe van de Internationale Associatie van Egyptologen.

Wanneer hij in 1947 overlijdt, op 70-jarige leeftijd, laat Jean Capart een toegewijde echtgenote achter, evenals een pira- mide van kinderen en kleinkinderen, van vrienden en leerlingen, van bloeiende instellingen, en een grandioos wetenschappelijk en literair oeuvre dat aan de basis ligt van meer dan één roeping. Hij wordt dan ook unaniem erkend als de grondlegger van de egyptologie in België en als één van de grootste kunsthistorici van de 20ste eeuw.

  • Citaat uit het Dodenboek van de oude Egyptenaren.